Hollandaca

OP HET EILAND / Kadir Aydemir

We staan voor een huis op het eiland…

met een gescheurde spiegel aan de muur,

waarschijnlijk een huwelijkscadeau.

De trap leidt ons naar de zee

waar we de laatste woorden van vogels horen

en alles groeit.

Eén blik op de wolken en we weten dat het gaat regenen.

Ik ben een bloem aan het plukken die klaar is…

zelf in de tuin,

wanneer plotseling een zeemeeuw zich omdraait

en de wind sluit zijn glinsterende gordijnen.

Zeewier begint te branden.

Het water trilt vanzelf.

Je springt met je voeten in de oceaan,

je haar ruikt naar mimosa.

***

HET EILAND / Kadir Aydemir

Het ongedaan maken van de visknoop die weigert

om los te komen – een gewone

een handgemeen voor hem – een sigaret tussen zijn lippen

alsof je lacht.

Voor het snijden van aas, stukjes dode octopus,

met zijn zakmes, vraagt hij,

Hoe laat is het?

En ik zeg, half vier.

Ik kijk naar honderden schelpdieren die vastzitten

op zijn mandje.

Hoe komt het dat ze niet in de war raken? Ik vraag het.

Net als de octopus praat hij niet, maar reikt hij alleen maar.

Een tijdje geleden was er een trouwstoet…

gingen langs met handdoeken in hun handen.

Ik was op de heuvel bij het huis, al het onkruid…

klaar om hun vergeelde gezichten te ontsteken.

Ver weg, nauwelijks gehoord klokken

en de geur van naderende schapen.

Ik kwam een korte herder tegen

met een pistool dat over zijn middel hangt

geërfd van zijn grootvader.

In zijn zak een zaklamp om te schijnen als de maan het niet doet.

Hallo, zei ik. Dieren hoorden je stem, zei hij.

Tuurlijk, schapen waren van koers veranderd

Ik heb een steen op de grond gegooid.

Mustafa Kaptan woont op een zeilboot met Tekir,

de enige kat op het eiland.

We eten wat de zee geeft,

zegt hij, en het brood van gisteren besprenkeld met water.

Hij gedraagt zich verrast, alsof hij zijn eigen gezicht heeft gezien, en snijdt dan

zijn kat een stuk gedroogde vis.

We hebben de schelpen op de bek van de koudwaterput geplaatst…

Recep Abi graaft ze uit de diepte van de zee.

Hij is nu een deel van de zee.

Zijn zoon Marko komt, mompelt iets

in het Grieks. Hij tilt een zwartgeblakerd mes op

om de schelpen te schudden.

Een kleine grasslang verdwijnt in de struiken.

Stemmen van uitgeputte sprinkhanen…

De vroege eilandlampen gaan aan;

tegen de flikkerende beelden van de stad,

vleermuizen bezitten de hemel in de schemering.

Beneden, een kapotte trekker achtergelaten onder de cipresboom,

gedroogde perziken die niemand kon oppakken,

een ezel die in de zon ligt te bidden,

verlangend naar de zee, net als de rest van ons.

Süleyman abi zegt dat God ons heeft gegeven…

de levensduur van een adelaar. Als ik in zijn ogen kijk,

Ik zie de oever waar schorpioenen afdalen

als de nacht zich vestigt en de vissers zoeken

schuilplaats als er in de winter een storm losbarst.

Opmerking: Kaptan betekent de kapitein van een zeeschip. Abi betekent oudere broer.

Vertaald door: Emel Kiliç